OPDRACHT >> 16. Lees: “Het omgaan met uitputting in de wereld van alledag”

HET OMGAAN MET UITPUTTING IN DE WERELD VAN ALLEDAG

Werken of niet werken, dat is de vraag. Het antwoord op die vraag is voor de meeste mensen UITPUTTING.

Nadat iemand lange tijd een baan heeft gehad en behoorlijk slecht werd behandeld, krijgt hij het gevoel dat nog langer werken niet meer vol te houden is. Hij is moe. De gedachte om bepaalde dingen te doen maakt hem al moe. Hij denkt erover om er meer energie in te stoppen of om er nog een tijdje geforceerd mee door te gaan. En als hij dat doet, zit hij op het verkeerde spoor, aangezien de oplossing voor uitputting weinig of niets met energie te maken heeft.

Uitputting is een zeer belangrijk onderwerp, niet alleen voor iemand die werkt om in zijn levensonderhoud te voorzien, maar ook voor het land.

Scientology heeft vrij ondubbelzinnig aangetoond dat iemands achteruitgang begint wanneer hij niet langer tot werken in staat is. Iemand hoeft alleen maar van werken te worden weerhouden, om te ontaarden of van streek te raken. Zelfs de politie is nu het grondbeginsel van Scientology gaan erkennen, namelijk dat het voornaamste wat er aan een crimineel mankeert het feit is dat hij niet kan werken. En de politie is zich bij het vaststellen van iemands misdadigheid over deze factor gaan buigen.

Het thema uitputting is bovendien het thema van “verhinderd werk”. Bij soldaten en zeelui die tijdens de oorlog in het hospitaal waren opgenomen, heeft men gemerkt dat een verblijf van enkele maanden hun moreel zozeer neigt te breken dat zij, wanneer zij zijn teruggekeerd in actieve dienst, soms van twijfelachtige waarde zijn. Dat is niet per se het gevolg van zijn verminderde vermogens. Dat is het gevolg van een verwonding verergerd door inactiviteit. Een soldaat die gewond is geraakt en dicht bij “het front” in een veldhospitaal wordt verzorgd en weer terugkeert op post zodra hij dat weer enigszins kan, blijkt zijn moreel in grote mate te behouden. Natuurlijk heeft hij door de opgelopen verwonding de neiging niet in dezelfde mate in actie te komen als hij daarvoor optimaal achtte. Maar zelfs dan nog verkeert hij in betere conditie dan een soldaat die naar een hospitaal “in de achterhoede” wordt afgevoerd.” De soldaat die naar een hospitaal in de achterhoede wordt gezonden, wordt, vanuit zijn gezichtspunt gezien, verteld dat hij voor de oorlog niet al te noodzakelijk is.

Zonder dat men deze principes eigenlijk begreep, begon men het woord “uitputting” in het algemeen te koppelen aan “neurose”. Dat nu, was gebaseerd op het feit dat mensen met een neurose er eenvoudigweg uitgeput uitzagen. Meer verband zat er niet tussen. In feite zal iemand die het recht op werk is ontzegd, vooral iemand die gewond is geraakt en vervólgens het recht op werk is ontzegd, op de lange duur uitgeput raken.

Er is in Scientology ontdekt dat het technisch gezien helemaal niet zo is “dat iemands energie geleidelijk vermindert door het voortdurende contact ermee”. Men raakt niet uitgeput doordat men eenvoudigweg te lang of te hard heeft gewerkt. Iemand raakt uitgeput wanneer hij dermate lang gewerkt heeft dat de pijn en de emotie van een slechte herinnering aan een oude verwonding, opnieuw actief zijn geworden. Een van de kenmerken van die verwonding zal “uitputting” zijn. Chronische uitputting wordt dus niet veroorzaakt door lange werktijden en energieke inspanning. Deze wordt veroorzaakt door de opeenstapeling van in het leven opgelopen schokken en verwondingen, die elk misschien slechts een paar seconden of een paar uur duren en in totaal misschien niet meer dan vijftig tot vijfenzeventig uur beslaan. Maar die opeenstapeling – de opeenstapeling van verwondingen, terugslag en schokken – leidt uiteindelijk tot een volledig onvermogen om iets te doen.

Uitputting kan er dus bij iemand worden ingepompt door hem, als kind, niet toe te staan enige rol in de samenleving te spelen. Of het kan er bij iemand worden ingeslagen door de verschillende verwondingen of schokken die hij tijdens zijn eigen specifieke bezigheid oploopt. Door het verhelpen van een van die twee aspecten wordt uitputting verholpen. Uitputting behoort dus eigenlijk tot het terrein van de scientoloog – omdat alleen een scientoloog die uitputting afdoende kan aanpakken.

Er bestaat echter een punt onder uitputting. Wat het punt is waarop men niet weet wanneer men moe is. Iemand kan een soort op hol geslagen marionet worden die maar blijft doorwerken en doorwerken en doorwerken, zonder zich zelfs maar te realiseren dat hij überhaupt werkt, en plotseling instort als gevolg van een vermoeidheid die hij niet voelde.

Hier is de persoon in gebreke gebleven de zaak onder controle te hebben. Uiteindelijk is hij niet meer in staat om met iets wat zelfs maar lijkt op gereedschappen of een arbeidsomgeving om te gaan en is daardoor niet in staat in zo’n omgeving te verblijven of dergelijke gereedschappen te gebruiken. Die persoon kan dan nogal wat scheldkanonnades naar zijn hoofd geslingerd krijgen. Hij kan “lui” worden genoemd, hij kan een “nietsnut” worden genoemd, hij kan “crimineel” worden genoemd. De waarheid is echter dat hij net zomin in staat is – zonder hulp van een expert – zijn eigen toestand te herstellen, als dat hij in staat is naar het middelpunt van de aarde te duiken.

Er bestaan, behalve nauwe samenwerking met een scientoloog, nog enkele middelen om iemand de bezieling en de geestdrift voor zijn werk terug te geven. Deze zijn betrekkelijk eenvoudig en heel gemakkelijk te begrijpen.

Extraversie en introversie

In Scientology kennen we een begrip dat we INTROVERSIE noemen.

En een ander begrip dat we EXTRAVERSIE noemen.

Introversie is iets eenvoudigs. Het betekent “te geconcentreerd naar binnen kijken”.

En extraversie is ook iets eenvoudigs. Het betekent niets anders dan “het vermogen om naar buiten te kijken”.

Men zou kunnen zeggen dat er “introverte persoonlijkheden” en “extraverte persoonlijkheden” bestaan. Een extraverte persoonlijkheid is iemand die in staat is zijn omgeving te bekijken. Een introverte persoonlijkheid is alleen maar in staat in zichzelf te kijken.

Iemand die in staat is de wereld om zich heen te bekijken en die zeer werkelijk en zeer helder ziet, bevindt zich uiteraard in een extraverte toestand. Met andere woorden, hij kan “naar buiten kijken”. Hij kan ook werken. Hij kan ook situaties zien en oplossen, alsmede de dingen aanpakken en beheersen die hij moet aanpakken en beheersen, en hij kan kijken naar wat hij niet hoeft te beheersen en er daarom in geïnteresseerd zijn.

Iemand die introvert is, is waarschijnlijk al enige tijd geleden het punt van uitputting gepasseerd. Hij heeft zijn aandacht op zaken geconcentreerd die zich steeds dichter bij hem in de buurt bevinden (in wezen door oude verwondingen die nog steeds invloed op hem kunnen uitoefenen), totdat hij feitelijk naar binnen kijkt en niet naar buiten. Hij schuwt vaste voorwerpen. Andere mensen en zaken om hem heen komen hem onwerkelijk voor.

Laten we nu het eigenlijke onderwerp werk bekijken.

Werk is “het wijden van aandacht en actie aan mensen of voorwerpen die zich in een ruimte bevinden”.

Als iemand niet meer in staat is mensen of voorwerpen of de ruimte waarin zij zich bevinden te confronteren, begint hij een “verloren” gevoel te krijgen. Hij begint zich als in een soort mist te bewegen. Niets is werkelijk voor hem en hij heeft betrekkelijk weinig controle over dingen die zich in zijn buurt bevinden. Hij krijgt ongelukken, hij heeft pech, voorwerpen keren zich tegen hem, omdat hij ze gewoon niet correct gebruikt, correct onder controle heeft of zelfs maar correct waarneemt. Hij ziet de toekomst zeer somber in, soms zo somber dat hij die niet onder ogen kan zien. Zo iemand zou ernstig introvert kunnen worden genoemd.

Op het werk wordt zijn aandacht door voorwerpen in beslag genomen die gewoonlijk hoogstens een meter van hem zijn verwijderd. Hij besteedt de meeste aandacht aan zaken binnen handbereik. Daardoor wordt zijn aandacht gereduceerd van extraversie tot op zijn hoogst de concentratie op een plek vóór zijn gezicht. Zijn aandacht raakt daar gefixeerd. Als deze overeenkomst vertoont met een oude verwonding of operatie, zal hij zijn aandacht waarschijnlijk ook fixeren op een bepaalde plek in het verleden en één of andere slechte herinnering reactiveren, waardoor hij de pijn en de narigheid, en het gevoel van vermoeidheid of apathie of subapathie ervaart die hij op het moment van de verwonding had. Omdat zijn aandacht voortdurend daarop is geconcentreerd, heeft hij natuurlijk de neiging alleen daarnaar te kijken, zelfs wanneer hij niet werkt.

Laten we als voorbeeld een accountant nemen. De ogen van een accountant zijn op boeken gericht, op een vaste afstand van zijn ogen. Uiteindelijk wordt hij “bijziend”. In feite wordt hij niet bijziend maar “boekziend”. Zijn ogen vestigen zich het gemakkelijkst op een punt dat op zekere afstand ligt. Terwijl hij nu daar zijn aandacht op fixeert, heeft hij de neiging zich zelfs daar van terug te trekken, totdat hij uiteindelijk zelfs zijn eigen boeken niet meer geheel kan bereiken. Dan krijgt hij een bril zodat hij de boeken duidelijker kan zien. Zijn gezichtsvermogen en aandacht komen in grote mate op hetzelfde neer.

Iemand die een machine, boeken of voorwerpen voortdurend op een vaste afstand heeft, heeft na zijn werk de neiging zijn aandacht precies daar gevestigd te houden waar zijn werk plaatsvond. Met andere woorden, zijn aandacht verlaat eigenlijk nooit helemaal zijn werk. Hoewel hij naar huis gaat, “zit hij eigenlijk nog altijd op kantoor”. Zijn aandacht is nog steeds op zijn werkomgeving gevestigd. Als deze omgeving correspondeert met een verwonding of ongeval (en wie heeft er niet minstens één gehad?) begint hij zich lusteloos of vermoeid te voelen.

Bestaat hier een oplossing voor? Natuurlijk zou alleen een scientoloog dit probleem volledig kunnen verhelpen. Maar de werkende persoon kan er wel iets aan doen.

Het volgende moet men beslist niet doen, of men nu boekhouder, accountant, kantoorbediende, leidinggevende of operator is. Men moet niet naar huis gaan, gaan zitten en de aandacht op iets fixeren wat zich min of meer op dezelfde afstand bevindt als de voorwerpen waar men op het werk voortdurend naar kijkt.

Zo zou bijvoorbeeld een ploegbaas, die voortdurend op een bepaalde afstand tegen zijn mannen praat, niet naar huis moeten gaan en vervolgens op dezelfde afstand tegen zijn vrouw moeten gaan praten. Voor ze het weet zal ze opdrachten krijgen alsof ze tot zijn ploeg behoorde!

Men moet zeker niet naar huis gaan, een krant gaan zitten lezen, iets eten en dan naar bed gaan. Als iemand de routine volgt dat hij de hele dag werkt en dan ’s avonds met een boek of krant gaat zitten “uitrusten”, zal hij zich vroeg of laat beslist totaal uitgeput voelen. En na verloop van tijd zal hij zelfs onder dat niveau terechtkomen en zich zelfs niet eens meer verwonderen over zijn tegenzin om taken uit te voeren, die hem ooit heel gemakkelijk afgingen.

Kun je iets doen wat juist is? Jazeker. Iemand die zijn aandacht voortdurend op een bij het werk behorend voorwerp gevestigd houdt, zou zijn aandacht na de werkdag ergens anders op moeten richten.

Maak een Wandeling

Er is een methode in Scientology die bekendstaat als: MAAK EEN WANDELING.

Deze methode is zeer gemakkelijk uit te voeren.

Als men zich na het beëindigen van het werk moe voelt, zou men naar buiten moeten gaan – ook al zakt men alleen bij de gedachte eraan al bijna in elkaar – en een blokje om moeten lopen, totdat men zich uitgerust voelt. Kortom, hij zou een blokje om moeten lopen en naar dingen moeten kijken, totdat hij de dingen ziet waar hij dicht bij in de buurt loopt. Het doet er niet toe hoe vaak hij het blokje om loopt, hij zou blokjes om moeten lopen totdat hij zich beter voelt.

Een eenvoudige remedie voor uitputting is “Maak een Wandeling”. Iemand loopt gewoon een blokje om en kijkt naar allerlei dingen.

Wanneer men doorgaat met een blokje om te lopen en naar dingen te kijken...

...kan het gevoel van uitputting verdwijnen, waardoor men zich energieker gaat voelen.

Als hij dat doet, zal hij merken dat hij zich eerst wat helderder en daarna veel vermoeider voelt. Hij zal zich zo moe gaan voelen dat hij “weet” dat hij nu naar bed zou moeten gaan om van een goede nachtrust te genieten. Dat is niet het juiste moment om met wandelen op te houden, omdat hij nu door de uitputting heen loopt. Hij “loopt zijn uitputting eruit”. Het is niet de lichaamsbeweging die de uitputting verhelpt. Lichaamsbeweging heeft altijd de belangrijkste factor geleken, maar de beweging is betrekkelijk onbelangrijk. De belangrijke factor is dat de aandacht wordt losgemaakt van het werk en wordt gevestigd op de stoffelijke wereld waarin men leeft.

Massa’s zijn realiteit: Om de affiniteit en de communicatie te laten toenemen, dient men echt in staat te zijn massa’s te confronteren en te verdragen. Daarom zal een blokje omlopen en gebouwen bekijken iemands toon blijken te verhogen. Als men zo moe is dat men zich nauwelijks nog kan voortslepen, of zo moe dat men te onrustig is om überhaupt enige rust te kunnen nemen, wordt het echt noodzakelijk massa’s te confronteren. Hij bevindt zich eenvoudigweg laag op de Toonschaal. Het valt zelfs te betwijfelen of een “vermindering van lichamelijke energie” wel bestaat. Natuurlijk zijn er grenzen aan deze methode. Men kan niet de gehele dag werken, de gehele nacht een blokje omlopen en de volgende dag weer aan het werk gaan en dan nog een verkwikkend gevoel verwachten. Maar men zou echter na de gehele dag introvert te zijn geweest, zeker enige tijd moeten vrijmaken om weer extravert te worden.

Een Wandeling maken is, binnen de grenzen der redelijkheid, bijna een wondermiddel.

Als men zich ten opzichte van zijn vrouw antagonistisch voelt, is haar “een pak rammel geven” de verkeerde oplossing! De juiste oplossing is naar buiten te gaan en een blokje om te lopen totdat men zich beter voelt en haar in tegengestelde richting het blokje om te laten lopen, tot men van de situatie is geëxtraverteerd – aangezien men zal ontdekken dat alle huiselijke ruzies, in het bijzonder onder werkende mensen, worden veroorzaakt door het feit dat men te gefixeerd (in plaats van te ingespannen) op het werk en de daarmee verbonden situaties is geweest. Men is er niet in geslaagd zekere zaken in zijn werkomgeving onder controle te brengen. Daarna komt men thuis en zoekt iets waar men wel controle over kan uitoefenen. Dat is gewoonlijk de huwelijkspartner of het zijn de kinderen. En als men zelfs daar niet in slaagt, heeft men de neiging duchtigop de Toonschaal te zakken.

Het extraverteren van de aandacht is even noodzakelijk als het werk zelf. Er is niets werkelijk mis met het introverteren van de aandacht en ook niet met werk zelf. Als men niets had om geïnteresseerd in te zijn, zou men helemaal naar de filistijnen gaan. Maar als men werkt, zal men merken dat er een onnatuurlijke vermoeidheid kan opkomen. Als dat het geval is, is de oplossing niet een paar uur “in bewusteloosheid weg te zinken” – zoals tijdens de slaap – maar de aandacht werkelijk te extraverteren en daarna echt ontspannen te gaan slapen.

Aan deze principes van introversie en extraversie zijn veel aspecten verbonden. En hoewel Een Wandeling maken bijna lachwekkend simpel is, bestaan er veel ingewikkeldere processen, voor het geval men het gecompliceerder wenst aan te pakken. Over het algemeen zal Een Wandeling maken echter een enorm aantal moeilijkheden verhelpen die met werken gepaard gaan.

Onthoud dat men eerst vermoeider wordt en zich daarna frisser zal voelen. Atleten hebben dat verschijnsel waargenomen. Het wordt de “tweede adem” genoemd. De tweede adem bestaat eigenlijk uit het opdoen van genoeg omgeving en genoeg massa om de uitputting van de vorige race “eruit te wandelen”. Er bestaat niet zoiets als een tweede adem. Er bestaat wel hernieuwde extraversie in de stoffelijke wereld waarin men leeft.

“Kijk naar Hen”

Een methode die lijkt op “Maak een Wandeling”, is bekend als

“Kijk naar Hen”.

Als men de gehele dag met mensen heeft gesproken, de gehele dag aan mensen heeft verkocht, of de gehele dag met lastige mensen is omgegaan, is het onjuist om je van alle mensen die er op de wereld zijn af te keren.

Zie je, degene die door de omgang met mensen overspannen raakt, heeft grote moeilijkheden met mensen ondervonden. Misschien heeft hij ooit een operatie ondergaan en zorgt het half waargenomen beeld van de artsen rond de operatietafel ervoor dat hij “alle mensen” met “artsen” identificeert (dat wil zeggen, alle mensen die stilstaan). Dat is overigens een van de redenen dat men in de samenleving zo’n hekel krijgt aan artsen – omdat ze aandringen op praktijken die bekendstaan als chirurgie en verdoving en dergelijke voorvallen aan alledaagse gebeurtenissen gekoppeld raken.

Iemand kan uitgeput raken vanwege het contact met anderen.

Een goede remedie voor hem zou zijn, naar een plaats te gaan waar het heel druk is en daar rond te wandelen terwijl hij naar mensen kijkt.

Als hij doorgaat met naar mensen te kijken...

...zal hij merken dat hij zich vriendelijker gestemd voelt jegens hen. Elk gevoel van gespannenheid in gezelschap van anderen kan volledig verdwijnen.

Uitputting door contact met mensen is toe te schrijven aan het feit dat iemands aandacht op bepaalde mensen gefixeerd was, terwijl die naar zijn gevoel op andere mensen gericht had moeten zijn. En dit forceren van de aandacht heeft het aantal mensen dat hij waarnam in feite verminderd.

Hiervoor bestaat een heel simpele remedie. Men zou naar een bijzonder drukke plek moeten gaan – zoals een treinstation of een grote winkelstraat – en daar moeten rondwandelen terwijl men ondertussen op de mensen let. Kijk gewoon naar mensen – dat is alles. Na een tijdje zal men merken dat men het gevoel krijgt dat de mensen eigenlijk “zo slecht nog niet zijn” en dat men zich veel vriendelijker jegens hen voelt. Maar wat belangrijker is, als men er een gewoonte van maakt dit gedurende enkele weken aan het einde van elke middag te doen, zal het overspannen gevoel ten opzichte van mensen als gevolg van werk, neigen te verdwijnen.

Dit is een van de slimste dingen die een verkoper kan doen, aangezien een verkoper er meer dan ieder ander, gevestigd belang bij heeft goed met mensen om te gaan en hen zover te krijgen dat ze precies doen wat hij wil (dat wil zeggen, kopen wat hij te verkopen heeft). Zodra hij zijn aandacht op net één klant te veel vestigt, krijgt hij genoeg van het hele idee om met mensen te praten of hun iets te verkopen, zakt in al zijn bezigheden en gedragingen naar een lager emotioneel niveau en begint zichzelf als een soort oplichter te beschouwen, en uiteindelijk vindt hij zichzelf een nul. Net als alle anderen zou hij gewoon drukke plaatsen moeten opzoeken en daar rondwandelen terwijl hij naar mensen kijkt. Na een poosje zal hij merken dat mensen werkelijk bestaan en dat ze zo slecht nog niet zijn.

Een van de dingen die mensen op topniveau in de regering overkomt, is dat zij voortdurend worden “beschermd tegen” het volk. En uiteindelijk krijgen zij een grote afkeer van al dat gedoe en krijgen dan de neiging om allerlei vreemde dingen te gaan doen. (Zie de levens van Hitler en Napoleon.)

Ruime toepassingsmogelijkheden

Dit principe van introversie en extraversie zou veel intensiever in de samenleving kunnen worden toegepast dan momenteel het geval is. De overheid en ondernemingen in het algemeen zouden iets kunnen doen waardoor het idee van stakingen waarschijnlijk zou verdwijnen en de productiviteit aanzienlijk zou toenemen. Stakers zijn gewoonlijk niet zozeer ontevreden over de “arbeidsomstandigheden” als wel over werk zelf. Zij hebben het gevoel dat ze slachtoffer zijn. Ze worden gedwongen te werken op tijden waarop ze niet willen werken. Een staking komt als een echte opluchting. Ze kunnen ergens tegen vechten. Ze kunnen iets anders doen dan maar wat staan te prutsen met een machine of de boeken van de boekhouding. Ontevreden werknemers zijn stakende werknemers. Als mensen tijdens het werk uitgeput raken, als ze niet tevreden zijn met het werk, als het werk mensen overstuur maakt, dan kan men erop rekenen dat ze voldoende grieven zullen vinden om te staken. En als de bedrijfsleiding voldoende moeilijkheden en gebrek aan medewerking van de lagere echelons ondervindt, kan men er zeker van zijn dat de bedrijfsleiding vroeg of laat situaties zal creëren, die de werknemers tot staking brengen. Met andere woorden, slechte arbeidsomstandigheden zijn in feite niet de reden voor arbeidsonrust en arbeidsconflicten. Moeheid van het werk zelf, of een onvermogen om controle te hebben over het gebied en de omgevingen van het werk, is de feitelijke oorzaak van arbeidsconflicten.

Ieder bestuur dat niet verschrikkelijk irrationeel is, zal een fatsoenlijk loon betalen als daar voldoende inkomen voor is. En iedere werknemer die maar enigszins de kans krijgt, zal zijn plichten opgewekt vervullen. Zodra de omgeving echter zelf te gespannen wordt, zodra de onderneming door “overts” van de kant van de overheid geïntroverteerd is geraakt, zodra de werknemers is aangetoond dat zij geen controle over de bedrijfsleiding hebben, kunnen er daarna arbeidsconflicten ontstaan. Aan al deze overduidelijke principes liggen echter de principes van introversie en extraversie ten grondslag. De werknemers raken dermate geïntroverteerd in hun werk, dat ze geen affiniteit meer kunnen voelen voor hun leiders en eigenlijk niet langer in staat zijn om hun arbeidsomgeving nog te zien. Daarom kan iemand hun komen vertellen dat alle managers monsters zijn, wat duidelijk niet waar is, en daarom kan op beleidsniveau iemand het bestuur komen vertellen dat alle werknemers monsters zijn, wat vanuit die hoek dus duidelijk ook niet waar is.

In de afwezigheid van een uitgebreide behandeling van afzonderlijke mensen, wat een reusachtige taak is, zou een volledig programma voor het verhelpen van introversie kunnen worden uitgewerkt. Het staat vast dat werknemers en managers, als zij maar voldoende geïntroverteerd raken, manieren en middelen zullen vinden om irrationele spelletjes, zoals stakingen, te bedenken, en zo de productie en fatsoenlijke onderlinge verhoudingen en de levensomstandigheden binnen de fabriek, het kantoor of de onderneming zullen ontwrichten.

De remedie zou het op grote schaal extraverteren van de werknemers zijn. Eén oplossing zou zijn het voor alle werkende mensen mogelijk te maken twee banen te hebben. Voor de onderneming of andere betrokkenen – zoals de overheid – zou het noodzakelijk zijn daadwerkelijk in voldoende “openbare werkprojecten” te voorzien om werknemers buiten de sfeer van exacte toepassing, werk te verschaffen. Met andere woorden, iemand die voortdurend binnen moet werken aan een vaste taak, zou grote opluchting voelen indien hij buiten kon werken – vooral aan een taak die helemaal losstond van zijn eigen werk.

Zo zou het bijvoorbeeld voor een accountant een geweldige opluchting zijn een tijdje greppels te kunnen graven. De operator van een vaste machine zou het in feite een zeer prettige ervaring vinden om met een bulldozer aan de slag te gaan.

Met een dergelijk plan zouden introversie en extraversie grootscheeps worden aangepakt en dat zou resultaat opleveren. Werknemers die op een vaste plek werken met hun aandacht geconcentreerd op dingen vlakbij hen in de buurt, zouden zo in de gelegenheid worden gesteld naar de wijdere omtrek te kijken en om te gaan met zaken die hen zouden kunnen extraverteren. Zo’n programma zou zeer ambitieus zijn. Maar het zou zeker uitmonden in betere verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, betere productie en een aanzienlijke vermindering van arbeidsspanning en maatschappelijke spanning ten aanzien van banen en loon.

Om kort te gaan, met het basisprincipe van introversie–extraversie kunnen veel dingen worden gedaan.

Het principe is heel simpel. Wanneer iemand te veel geïntroverteerd wordt, worden de dingen in zijn omgeving minder reëel en heeft hij er minder affiniteit voor en kan hij er niet goed mee communiceren. In een dergelijke staat raakt hij gemakkelijk vermoeid. Introversie resulteert in lusteloosheid, uitputting en vervolgens in een onvermogen om te werken. De remedie hiervoor is extraversie – goed kijken naar en goed communiceren met de wijdere omgeving. En als dat niet in de praktijk wordt gebracht, zal er, gezien het feit dat iedere arbeider onderhevig is aan verwondingen of ziekten van welke aard dan ook, een neerwaartse spiraal uit volgen die werken steeds minder verteerbaar maakt, totdat men uiteindelijk helemaal geen werk meer kan verzetten. En dan hebben we de basis voor niet alleen maar een onproductieve, maar ook een criminele samenleving.

(in spraak) dat wat ruw en agressief of grof bekritiserend is (en onredelijk).

zich terugtrekken of ontwijken.

alleen in staat zijnde nabije objecten scherp te kunnen zien.

liefde, houden van of enig ander emotionele houding; de mate van houden van. De basisdefinitie van affiniteit is het idee van afstand, hetzij in goede, hetzij in slechte zin.

speciaal interesse in iets, voor een specifieke persoonlijke reden.

Adolf Hitler (1889–1945), Duits politiek leider in de twintigste eeuw, die ervan droomde een superras te creëren dat gedurende duizend jaar als het Derde Duitse Rijk zou heersen. Na in 1933 met geweld als dictator in Duitsland de macht te hebben overgenomen, begon hij de Tweede Wereldoorlog (1939–1945), onderwierp een groot deel van Europa aan zijn macht, en vermoordde miljoenen Joden en anderen die als “minderwaardig” werden beschouwd. Hitler pleegde in 1945 zelfmoord toen Duitsland zo goed als verslagen was.

Napoleon Bonaparte (1769–1821), Frans militair leider. Hij kwam door militair geweld aan de macht, verklaarde zichzelf tot keizer en voerde veroveringsveldtochten door heel Europa tot zijn uiteindelijke nederlaag in 1815. Een half miljoen mensen stierven gedurende de Napoleontische oorlogen (1799–1815).

bezwaren maken tegen iemand of iets, reden tot ontevredenheid.

personen die wreed en gemeen zijn. Het woord komt van een sprookje waar een gigantisch monster mensen eet.

aanvaardbaar en aangenaam voor de geest of de gevoelens.